Afbouwkeur encyclopedie
Kaleilaag. Osmose. Aanbranden. Wapeningsgaas. Er zijn heel veel afbouw specifieke termen. Zoals zoveel beroepsgroepen heeft ook de (af)bouwbranche naast het ‘gewone’ Nederlands nog een eigen woordenschat. Vakbroeders verstaan elkaar doorgaans wel, maar we willen geen ‘bouwbylonische’ spraakverwarring. Daarom een afbouw encyclopedie om een groot (en nog steeds groeiend) aantal vaktermen toe te lichten.
Naadafwerking
Afwerken/dichtzetten van de aansluiting tussen gipsplaten met behulp van daarvoor geëigende voegmaterialen.
Nabehandelen
Het geheel van werkzaamheden die direct na het afwerken moeten worden uitgevoerd om uitdroging te voorkomen.
Nabehandelingsmiddel
Product dat wordt aangebracht op een pas aangelegde dekvloer, om daarmee het vochtverlies door verdamping te reduceren.
Naden
Aansluiting of onderbreking tussen twee aansluitende elementen. Een zichtbare naad is een niet afgewerkte voeg.
Nagelbaar
Te onraden term voor spijkerbaar.
Nastructureren
Te ontraden term voor structureren. Het definitief afwerken van een oppervlak.
Nat-in-nat
Applicatiemethode waarbij een nieuwe (specie) laag direct op de voorgaande(specie)laag wordt aangebracht, voordat de binding daarvan is beëindigd.
Nationale Milieudatabase
De Nationale Milieudatabase bevat informatie over veel producten die in de bouw worden toegepast. Denk aan gegevens over de milieueffecten, zoals emissies, onttrekking van grondstoffen en de aantasting van de ozonlaag. De database is opgebouwd uit: merkgebonden en ongebonden data en merkloze data.
Natschuren
Het schuren van terrazzoproducten onder de voortdurende toevoeging van water.
Natstralen
Straalmethode met water.
Natuurhars
Vast restant van niet-waterige afscheidingsproducten van bomen. Voorbeelden: pijnhars of colofonium (niet-vluchtig deel van terpentijnbalsem afkomstig van pijnbomen), natuurlatex (waterige dispersie van rubberkoolwaterstof afkomstig van de heveaboom).
Natuursteentapijt
Te ontraden term voor kunstharsgebonden siergrindvloeren.
NAVAS
Afkorting voor Nederlandse Aannemersvereniging van Afbouw- en Stukadoorswerken. Voorganger van de Nederlandse Ondernemersvereniging van Afbouwbedrijven (NOA).
NBVG
Nederlandse Branche Vereniging Gips. Belangenvereniging voor gipsproducenten.
Negge
Veelal smal muurdeel haaks op het kozijn.
Neggekant
Zie negge.
NEN
Afkorting voor Nederlands Normalisatie-Instituut.
NEN-EN
Door Nederland aanvaarde internationale norm van de CEN.
NEN-EN 13964 voor systeemplafonds
In het normblad NEN-EN13964 worden draagconstructies van systeemplafonds in verschillende milieus aangegeven. Het is een classificering van de mate van blootstelling aan een bepaald milieu.
NEN-EN-ISO
Door Nederland aanvaarde internationale norm van de ISO, die ook Europees is aanvaard.
NEN-ISO
Door Nederland aanvaarde internationale norm van de ISO.
NEN-norm
Nederlandse norm.
Neoclassicisme
Een architectuurstroming uit het einde van de 18e eeuw en de eerste helft van de 19e eeuw. De hernieuwde interesse in de kunst van de klassieke oudheid was het gevolg van belangrijke archeologische opgravingen en studies in de periode. Kenmerkend is de toepassing van classicistische elementen als frontons, kroonlijsten, zuilen, pilasters, e.d.
Neogotiek
Met deze architectuurstijl wilde men de gotische bouwkunst doen herleven. Er zijn twee fasen te onderscheiden:
- sinds ca. 1740 als begeleidend verschijnsel van de romantische beweging, met name in Engeland.
- Begin 19e eeuw voortkomende uit de liefde voor het (door het middeleeuwse gildewezen bevorderde) ambacht, echtheid van materiaal en de eerlijkheid in constructie. In Nederland zijn vooral de neogotische kerken bekend.
Neorenaissance
Neostijl die in ons land de profane architectuur en o.a. de protestantse kerkelijke bouwkunst in het laatste kwart van de 19e eeuw beheerste. Vooral geïnspireerd op de Vlaamse en Noordnederlandse renaissance van het eind van de 16e eeuw,met als doel de 'eigen stijl van ons land' te laten herleven. Karakteristieke elementen zijn wandgeleging van pilasters, hardstenen banden, lijsten en ornamenten, ontlastingsbogen met gekleurd siermetselwerk, trapgevels en sierankers.
Netten
Te ontraden term voor het aanbrengen van wapeningsweefsel.
Neut
Aansluitstuk van steenachtig materiaal tussen onderdorpel en kozijnstijl, vaak in dezelfde profilering.
Nevenaannemer
Eén van de gezamenlijke aannemers aan elk waarvan de realisatie van een deel van het bouwwerk is opgedragen.
Newton
Eenheid voor kracht.
Niet-hechtende dekvloer
Dekvloer die niet hechtend is verbonden aan de dragende ondergrond.
NNI
Afkorting voor Nederlands Normalisatie-Instituut.
NOA
Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven.
Nok
Horizontale snijlijn van twee dakvlakken, opperste rand van een dak.
Nominale druksterkte
In de praktijk gebruikte druksterkte bestaande uit de gemiddelde druksterkte, in N/mm2, met vermelding van de laagste waarde.
Nominaled
De te realiseren dekvloerdikte bestaande uit de gemiddelde laagdikte van de dekvloer, in mm, met vermelding van de toelaatbare kleinste waarde.
Noniushangers
In hoogte verstelbare metalen starre afhangers voor plafonds, om stijve ophangpunten te realiseren.
Normaal toeslagmateriaal
Mengsel van natuurlijke en/of kunstmatige minerale bestanddelen.
NPR
Afkorting voor Nationale Praktijkrichtlijn.
NPR 5086
Nationale Praktijk Richtlijn 5086 omschrijft aanwijzingen voor de uitvoering en bouwkundige oplossingen voor lichte woningscheidende wanden van gipskarton- of gipsvezelplaten.